De laatste keer dat ik haar zag is lang geleden. Tussen nu en onze laatste ontmoeting zo’n 18 jaar, 4007 kilometer en vele gebeurtenissen. We hielden contact. Digitaal. De omstandigheden waarin we wonen verschillen op vele vlakken wezenlijk van elkaar. Maar beide bekend met gebrokenheid en verdeeldheid. Zij in haar land, ik in mijn eigen wereld.
Gister stond ik voor het centraal station in Amsterdam. Met mij een binnenwereld die ik met een uitje in zo´n grote stad niet veel plezier doe. De vele mensen, bewegingen, geuren, kleuren en geluiden doen iets in mijn lijf. Ik voel hoe ogen ´in´ mij rondkijken, angstig, op hun hoede, alert, zoekend naar een plek waar het het meest veilig voelt. Ik moet mijn best doen mijn benen te blijven voelen, om door de geluiden niet als versteend te blijven staan of alle kracht ineens te verliezen. En ik denk aan haar… En aan hoe deze voor mij ogenschijnlijk onveilige plek, de grote stad, de meest veilige is als ik denk aan waar zij vandaan komt.
Ik scan de mensen massa die voor het station alle kanten oploopt, maar vooral op mij af lijkt te komen. Van links naar rechts en terug naar links. Dan zie ik haar lopen. Zoekend ook. Samen met haar zoon. We begroeten elkaar. Alsof 18 jaar een week geleden is. We zoeken een plek waar we wat kunnen eten en drinken. In deze stad ben ik net zo goed toerist en terwijl ik samen met haar klets over van alles en nog wat laten we ons leiden door haar zoon.
We praten over de situatie daar. Over de situatie hier. Over onze persoonlijke situatie. Het valt mij op hoe bijzonder ik het vind, elke keer weer, hoe verschillende nationaliteiten met hun eigen culturele achtergronden en gewoontes voorzichtig en respectvol verkennen, aftasten. Wat is bespreekbaar en wat kan of moet onuitgesproken blijven. Het vraagt, als het over dit soort kwetsbare onderwerpen gaat, om elkaar durven aanvoelen en vertrouwen. Ik ben geraakt hoe de zorgvuldigheid en het wederzijds respect ruimte en nabijheid creëert. De afstand van jaren en kilometers vervaagd. De gebrokenheid wordt gedragen in de warmte van vriendschap. De verdeeldheid net zo aanwezig als gister, maar nu minder scherp. Het verdriet gedeeld en getroost, hier in deze stad.
Als we na een paar uur afscheid van elkaar nemen zie ik haar stralen, zoals ik dat 18 jaar geleden had gezien. We omarmen elkaar. `Shalom` zeg ik, `Salam` zegt zij, `Ik wens ons vrede’ denk ik. Ik draai mij om en loop de straat in. Mijn ogen bewegen snel heen en weer. Zoveel mensen. Wat is het luid! Ik schrik van elke beweging. Ik krijg het warm en koud. Mijn benen worden slap. Oh ja, Amsterdam. Ik pak mijn telefoon en bel een vriendin: “Hoi, ik ben in een grote mensen stad. Ik ben een beetje bang. Hoe moet ik ook alweer naar huis?’