Vrede zij met je!

Sjalom, Friede sei mit dir!
Een verhaal over uitersten, verraad en verzoening.
Wat ik hier deel, is een persoonlijk verhaal over verzoening, over schuld erkennen, en over hoe het mogelijk is je opnieuw te verbinden met jezelf, met een ander en de wereld om je heen. Juist in deze tijd, waarin de wereld overspoeld wordt door verdriet, woede en onrecht, in het groot en in het klein, geloof ik dat we verhalen nodig hebben die laten zien en ervaren hoe het óók kan als menselijkheid weer onderdeel wordt van het verhaal. Van ons verhaal.
Twintig jaar geleden leerde ik Max kennen. Een oude, markante man. Vriendelijk, rustig en gedreven. Iemand bij wie ik me op mijn gemak voelde, die mij nieuwsgierig maakte. Iemand die ik gemakkelijk lief was gaan hebben, die ik ‘mijn Duitse opa’ was gaan noemen.
Op een vrijdagnamiddag was ik door hem, samen met zijn vrouw, uitgenodigd bij hen thuis. Ik herinner mij de tafel waaraan we zaten, vól ‘Kaffee und Kuchen’, de geur van kaneel en Max zijn handen die de mijne pakten. Max wilde mij vertellen. Vertellen over een donkere tijd in zijn verleden. Vertellen over de donkere tijd van Duitsland. Vertellen over een donkere tijd in de wereldgeschiedenis. Vertellen over een van de donkerste tijden in onze wereldgeschiedenis.
Max was geboren in het begin van de vorige eeuw. Zijn vader sneuvelde in de Eerste Wereldoorlog. Hij groeide op in een internaat, waar hij als jonge jongen met het nationaalsocialisme werd geïndoctrineerd. Tijdens een persoonlijke ontmoeting met Hitler, waarin hij hem een hand kon geven, was hij voor hem gevallen. Hij geloofde, vocht, en droeg bevel. Hij leidde jonge jongens op aan het front. Hij was daar, in de diepste afgrond van de menselijke geschiedenis, onderdeel van wat niet meer goed te praten valt. “Ik ben verleid en misbruikt”, zo herhaalde hij telkens opnieuw, terwijl ik aandachtig naar hem luisterde en mijn best deed met een open houding te blijven luisteren en mij afvroeg of ik zo naar de mensen zou kunnen luisteren die mij hadden beschadigd en getekend voor het leven. Zou ik het aankunnen om liefde en gruwel samen in één mens te ontmoeten?
Hij vervolgde. “Ik stond voor een groep mannen die de vijand was. Ik´hoorde´op dat moment een zin in mijn hoofd. Het was alsof mij de ogen werden geopend. Ik zag geen vijand meer, ik zag de ogen van een ander. Ik zag een mens. Ik heb mijn wapens neergelegd, stak mijn handen omhoog en heb mij overgegeven aan de soldaten tegenover mij.”
Ze namen Max mee in krijgsgevangenschap. Hij werd veroordeeld als oorlogsmisdadiger en zat zijn straf uit, ver weg van de plek waar hij ooit geboren was. Ik probeerde mij voor te stellen hoe hij als baby in een wiegje had gelegen en aan wat zijn moeder gehoopt zou hebben voor het leven van haar zoon. Èn ik vroeg mij af, of ik op dezelfde liefdevolle manier kon denken over de mensen die mij zo hadden beschadigd. Over wat de mensen die hij beschadigd had van mij zouden denken, nu ik hier samen met hem koffiedronk. Waar is de grens tussen verraad en neutraliteit? Tussen lafheid en oordeelloos luisteren?
Jaren na de oorlog, toen hij inmiddels teruggekeerd was naar Duitsland, ontdekte hij waar de zin geschreven stond die hij op het moment van overgave had gehoord. Hij vloog naar Israël en vroeg de mensen om vergeving. Max wilde rechtzetten wat nooit meer goed te maken was. Max zocht verzoening.
Max was 104 toen zijn vrouw hem voorlas uit een dagboekje, terwijl zij samen aten van het ontbijt. Een verhaal over een jongen in gesprek met een rabbi. De rabbi eindige zijn gesprek met de jongen, net als de vrouw van Max dat deed en riep luid: “Max, Sjalom! Friede sei mit dir!”. Max’s vrouw liep naar de slaapkamer om het boekje terug te leggen. Toen ze terugkwam was Max overleden.
Max confronteerde mij met één van de moeilijkste thema’s in mijn persoonlijke leven en, ik denk ook, van deze tijd. Hoe gaan we om met schuld, met het kwaad, met daderschap, gruwelijkheden, slachtofferschap, met ongelijkheid en met de pijn die we elkaar aandoen.
Ik heb moeten rouwen om onze vriendschap. De onbevangenheid verdween toen ik wist wie hij was geweest. Ik moest mezelf opnieuw tot hem gaan verhouden om met hem in verbinding te kunnen zijn. Die nieuwe verbinding voelde heler, zuiverder. Ik had er nu voor gekozen om mij te verzoenen met alles wat deze man was én was geweest en hem lief te hebben. Verzoening werd een keuze die mogelijk was, nadat ik het donkerste donker had gezien en erkend. Nadat ik had kunnen rouwen én had kunnen helen, nadat gruwel en liefde samen konden, vooral in mijzelf.
Ik denk vaak terug aan Max. Aan de blik in zijn ogen en de manier waarop hij zijn handen bewoog terwijl hij mij zijn verhaal vertelde. Ik denk vaak aan hoe mijn binnenwereld op jonge leeftijd versplinterde door het geweld dat mij werd aangedaan en aan hoe het mij verdeelde en fragmenteerde. Aan de schade die ik mijn leven lang bleef houden, de beperkingen, het verlies, de rouw, de woede over vernederingen, de littekens en het verdriet. Aan hoe alles wat verdeeld is in mij ooit samen mag en kan komen. Aan de laatste zin die Max hoorde van zijn vrouw: Vrede zij met jou!
Ik hoop dat dát vrede is! Als we in de ogen kunnen kijken. Als we kunnen toelaten, nádat we de pijn hebben erkend. Nadat we in verwarring zijn geweest misschien, en boos. Nadat we hebben mogen en kunnen aanklagen. Als we konden en mochten rouwen en tranen ons verdriet kunnen troosten. Als we de ander durven vragen: wil en kun jij mij weer zien als mens? Als we niet meer hoeven wegwerken wat niet leuk, fijn, aangenaam of zelfs gruwelijk is, maar dat we het toelaten, als onderdeel van wie wij zijn in deze wereld. Als we kunnen verzoenen, als de uitersten in het midden samenkomen. In het midden waar pijn niet verzwegen hoeft te worden, maar verzorging ontvangt en warmte, gedragen wordt en getroost. Als we er voor durven kiezen bij elkaar te komen, naast elkaar te staan, en blijven.
In verbondenheid, in waarheid, maar bovenal in en met menselijkheid. `Ik zag een mens`.
Sjalom, Salaam, Vrede - met en in ons allen.