Beste hulpverlener,
Bijna 3 jaar geleden schreef ik je een brief. Ik was verdrietig over ervaringen die mij meer hadden geschaad dan goed hadden gedaan en boos over het gevoel dat je mij gegeven had over wie ik ben of zou zijn.
De wachtlijsten waren voor mij niet echt het probleem, ze waren er nog niet toen ik voor het eerst bij je kwam. En toen er wachtlijsten kwamen waren ze voor mij eerder een welkome vorm van therapeutisch-uitstel-gedrag. Ik had weinig vertrouwen in de daadwerkelijke betrokkenheid en vertrouwen in mijn heling. De angst voor separaties en fixaties maakten het voor mij onmogelijk om vertrouwen te hebben in jou. Ik leed onder opnames waarin verkeerde diagnoses tot niet sluitende behandelingen leidden. Ik leed onder verklaringen van mijn (vaak inderdaad onbegrijpelijk moeilijke) gedrag en onder de verwachtingen die je van mij had en ik niet waar kon maken.
Ik voelde mij gezien, vaak veel te veel. Ik voelde mij gehoord, maar ik voelde mij niet verstaan.
3 week geleden deed ik voor het eerst mee met de
Socialrun. Een beetje per toeval rolde ik er in, zoals velen van jullie, zo begrijp ik inmiddels. En eenmaal aangestoken, raak je er niet meer vanaf. Ik denk dat ik mij daarbij inmiddels ook alles kan voorstellen. En ben gewaarschuwd.
Er gebeurde iets bijzonders die zondag in september toen alle teams bij Fort Vechten binnenkwamen. Ineens realiseerde ik mij dat ik bij 'jou' stond. En dat we met elkaar in gesprek waren. Dat we naar elkaar lachten. Dat we voor elkaar klapten en met elkaar dansten, dat ik ook jou tranen van opluchting mocht zien. Dat ik niet bang was of hoefde te zijn. Dat we niet hulpverlener, psychiater of client waren maar mensen.
Ik zag mensen die met elkaar in gesprek waren, gelijkwaardig betrokken bij één doel: inclusie. Waar in vredesnaam waren we elkaar misgelopen?
Mijn boosheid en verdriet over alles wat mis gelopen is en waar we elkaar misgelopen zijn maakt plaats voor nieuwsgierigheid. Want waar vinden we elkaar dan weer? Hoe sluiten we bij elkaar aan?
Want wat ik mijn ten diepste realiseerde op die zondag middag is: ‘Ik heb jou ook niet verstaan.’
Ik hoop dat ik je opnieuw mag ontmoeten. Dat we in gesprek kunnen blijven, over en weer. Ik hoop dat we elkaar kunnen vinden en blijven vinden. Dat we nieuwsgierig kunnen blijven naar elkaar, zodat we open kunnen blijven in waar we elkaar raken of juist niet. Laten we elkaars taal leren kennen en elkaar niet alleen zien en horen, maar elkaar vooral ook leren verstaan.
Groet, Dante